Wijzigingswet Wet educatie en beroepsonderwijs (Regeling decentralisatie wachtgelduitgaven bve)
Artikel VI BEPALING SALDO ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PARTICIPATIEFONDS WACHTGELDEN; BEËINDIGING RIJKSVERGOEDING TEN BEHOEVE VAN BIJDRAGEN
1
De rechtspersoon, bedoeld in artikel 4.4.2, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, zoals luidend op 31 juli 1998, stelt per 1 augustus 1998 vast hoeveel hij in de periode 1 augustus 1995 tot 1 augustus 1998 aan bijdragen als bedoeld in artikel 4.4.2, tweede lid, zoals luidend op 31 juli 1998, heeft ontvangen van instellingen als bedoeld in artikel 1.3.1, van agrarische innovatie- en praktijkcentra als bedoeld in artikel 1.3.4, en van landelijke organen als bedoeld in artikel 1.5.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Vervolgens stelt genoemde rechtspersoon vast hoeveel hij in de periode 1 augustus 1995 tot 1 augustus 1998 ten behoeve van gewezen personeel van een van de in de eerste volzin bedoelde onderwijsinstanties heeft vergoed aan de instantie die de werkloosheidsuitkeringen en suppleties inzake arbeidsongeschiktheid verstrekt. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat een verschil tussen de in de eerste respectievelijk tweede volzin bedoelde inkomsten respectievelijk uitgaven wordt verrekend volgens bij deze regeling vast te stellen regels.
2
De in het eerste lid bedoelde onderwijsinstanties ontvangen na 1 augustus 1998 geen rijksvergoeding meer ten behoeve van de bijdragen die zij tot die datum op grond van artikel 4.4.2, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, zoals luidend op 31 juli 1998, aan de rechtspersoon genoemd in het eerste lid moeten voldoen.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.